Ontwerp: Van Wilsum Van Loon
Opdrachtgever: Fortress
Luchtsingel: ZUS
Bron/Meer
Welstand:
7.3 Hofplein 19 (1e behandeling)
omschrijving: herontwikkeling kantoorgebouw
ontwerp: Sanne van Wilsum (Van Wilsum Van Loon)
dossier: OLO 434353
Bij het gesprek zijn aanwezig: Sanne van Loon (architect) van Van Wilsum van Loon / Kristian Koreman van Zus Urban Productions (architect luchtsingel en ontwerper openbare ruimte rond- en onder het gebouw) en een vetregenwoordiger van Fortress (ontwikkelaar)
De architect licht het conceptplan toe aan de hand van een digitale presentatie die een nieuwe planvariant bevat op basis van intussen gebleken maatgegevens van de luchtsingel. Hiermee wijkt de presentatie af van de ingediende stukken. Het plan omvat een ingrijpende renovatie van het voormalige Shell kantoor uit 1960. Aan de hand van beeldmateriaal wordt getoond hoe de travertingevel van het oorspronkelijke gebouw in de langsgevels bij een latere verbouwing werd gereduceerd tot twee zijvlakken cq schijven met daartussen een vliesgevel in spiegelend glas, waarbij de verschillende delen waarin de gevel uiteen is gevallen nog aan de onderzijde worden afgezoomd door een horizontaal rondlopend zwart kader dat in combinatie met de pilotis waar het gebouw op rust oogt als een tafelblad dat werkt als belangrijk verbindend element. Voorgesteld wordt om het gebouw te transformeren middels een groot aantal ingrepen, getoond in verschillende varianten (met of zonder tankstation; met of zonder luchtsingel) Zo is er sprake van een nieuw glazen penthouse met overstekend dak, een geheel nieuwe gevel in transparant glas ter vervanging van de huidige vliesgevel in de zuidelijke kopgevel, een nieuwe glasgevel ter plaatse van de eerste verdieping in de langsgevels, deels doorlopend naar de begane grond. Ook Het bestaande gebogen volume in een gesloten steenachtig gevelmateriaal, dat op maaiveld onder het gebouw is gesitueerd (noordzijde) wordt bijna geheel voorzien van een glasgevel. Het vernieuwde gebogen volume wordt in verschillende varianten getoond in verband met verschillende pogingen om de luchtsingel op het dak van dit paviljoen te integreren. Tenslotte wordt in de noordelijke kopgevel een prominente toegang naar de eerste verdieping voorgesteld door het aanbrengen van een brede trap (al dan niet gekoppeld aan de luchtsingel) en inzagen van een forse entreepui in de bestaande travertingevel. De geplande ingrepen hebben tot doel om het doorzicht onder het gebouw te vergroten, de plint (inclusief eerste verdieping) meer transparantie te verlenen, het gebouw toegankelijker te maken (oa. door toevoeging van verschillende nieuwe entrees) en het bestaande verrommelde daklandschap opnieuw vorm te geven. Een en ander houdt verband met het aantrekken van nieuwe huurders nu Zadkine vertrekt. Ook wordt ingespeeld op de aanleg van het toekomstige Couwenburgpark (Zus) De architect wijst op enkele factoren die bij de planontwikkeling als beperkend worden gezien: mogelijk blijvende vestiging van het bestaande tankstation onder het gebouw en beperkte vervanging van de blauwe vliesgevel als gevolg van budgettaire randvoorwaarden.
Tenslotte blijkt dat in tegenstelling tot het vooraf aangeleverde materiaal nu sprake is van een enorm ledscherm op de zuidelijke kopgevel.
Reactie van de commissie:
De commissie is niet overtuigd dat de voorgestelde keur aan ingrepen zal leiden tot het heldere en eenvoudige gevelconcept dat kenmerkend is voor dit gebiedstype. Eerder ziet zij hier een complex en nodeloos ingewikkeld geheel van fragmentarische ingrepen ontstaan die alleen vragen oproept en geen samenhangend nieuw beeld van het gebouw creëert. Zo valt niet in te zien hoe de luchtsingel (een tijdelijk element in het stedelijk weefsel) definitieve ingrepen in het gebouw kan rechtvaardigen als deze ingrepen niet op zichzelf (zonder luchtsingel) een begrijpelijke eenheid vormen. Bijvoorbeeld de ingreep aan de noordgevel vormt een concrete illustratie bij deze vraag: de prominente entree die daar wordt voorgesteld aan de achterkant van het gebouw (met het spoor in de rug) is mogelijk nog te rechtvaardigen uit de aanwezigheid van de luchtsingel; bij verdwijnen hiervan rijst echter de vraag of de stedenbouwkundige context een entree aan die zijde van het gebouw enig bestaansrecht geeft. Waar de criteria voorschrijven dat ingrepen hier binnen stramien en karakteristieken van de oorspronkelijke gevelindeling moeten passen, kan de commissie niet instemmen met de wijze waarop de travertin schijven prominenter worden gemaakt door deze te laten zweven nu ze worden verlengd bij het laten vervallen van het rondlopende zwarte kader. Het wegvallen van de inkaderende werking van het tafelblad wordt des te meer ondermijnend voor de samenhang van het gevelbeeld waar een van de natuurstenen schijven (die in het huidige gevelbeeld nogwerken als ferme boekensteunen maar in de oorspronkelijke gevel deel uitmaakten van een samenhangend gevelvlak) ongebreideld wordt doorgevouwen tot dak en kopgevel van het gebogen paviljoen op de begane grond dat hiermee zijn leesbaarheid verliest. De serre met daarbovenop de luchtsingel die dan weer tegen dit gebogen paviljoen aanschuift roept bij de commissie de dringende vraag op naar onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, naar een leesbaar onderscheid tussen hoofdvolume en ondergeschikte volumes die zich daarvan duidelijk leesbaar onderscheiden. De commissie meent dat de logica van de compositie van het na-oorlogse ensemble (compleet met tankstation) startpunt zou moeten zijn bij het ontwikkelen van een meer compacte en helder geordende serie ingrepen aan dit gebouw. Opgemerkt wordt nog dat een ledscherm zoals voorgesteld binnen de kaders van het Rotterdamse reclamebeleid niet denkbaar is.
Foto uit een boek uit mijn collectie:
Opdrachtgever: Fortress
Luchtsingel: ZUS
Bron/Meer
Welstand:
7.3 Hofplein 19 (1e behandeling)
omschrijving: herontwikkeling kantoorgebouw
ontwerp: Sanne van Wilsum (Van Wilsum Van Loon)
dossier: OLO 434353
Bij het gesprek zijn aanwezig: Sanne van Loon (architect) van Van Wilsum van Loon / Kristian Koreman van Zus Urban Productions (architect luchtsingel en ontwerper openbare ruimte rond- en onder het gebouw) en een vetregenwoordiger van Fortress (ontwikkelaar)
De architect licht het conceptplan toe aan de hand van een digitale presentatie die een nieuwe planvariant bevat op basis van intussen gebleken maatgegevens van de luchtsingel. Hiermee wijkt de presentatie af van de ingediende stukken. Het plan omvat een ingrijpende renovatie van het voormalige Shell kantoor uit 1960. Aan de hand van beeldmateriaal wordt getoond hoe de travertingevel van het oorspronkelijke gebouw in de langsgevels bij een latere verbouwing werd gereduceerd tot twee zijvlakken cq schijven met daartussen een vliesgevel in spiegelend glas, waarbij de verschillende delen waarin de gevel uiteen is gevallen nog aan de onderzijde worden afgezoomd door een horizontaal rondlopend zwart kader dat in combinatie met de pilotis waar het gebouw op rust oogt als een tafelblad dat werkt als belangrijk verbindend element. Voorgesteld wordt om het gebouw te transformeren middels een groot aantal ingrepen, getoond in verschillende varianten (met of zonder tankstation; met of zonder luchtsingel) Zo is er sprake van een nieuw glazen penthouse met overstekend dak, een geheel nieuwe gevel in transparant glas ter vervanging van de huidige vliesgevel in de zuidelijke kopgevel, een nieuwe glasgevel ter plaatse van de eerste verdieping in de langsgevels, deels doorlopend naar de begane grond. Ook Het bestaande gebogen volume in een gesloten steenachtig gevelmateriaal, dat op maaiveld onder het gebouw is gesitueerd (noordzijde) wordt bijna geheel voorzien van een glasgevel. Het vernieuwde gebogen volume wordt in verschillende varianten getoond in verband met verschillende pogingen om de luchtsingel op het dak van dit paviljoen te integreren. Tenslotte wordt in de noordelijke kopgevel een prominente toegang naar de eerste verdieping voorgesteld door het aanbrengen van een brede trap (al dan niet gekoppeld aan de luchtsingel) en inzagen van een forse entreepui in de bestaande travertingevel. De geplande ingrepen hebben tot doel om het doorzicht onder het gebouw te vergroten, de plint (inclusief eerste verdieping) meer transparantie te verlenen, het gebouw toegankelijker te maken (oa. door toevoeging van verschillende nieuwe entrees) en het bestaande verrommelde daklandschap opnieuw vorm te geven. Een en ander houdt verband met het aantrekken van nieuwe huurders nu Zadkine vertrekt. Ook wordt ingespeeld op de aanleg van het toekomstige Couwenburgpark (Zus) De architect wijst op enkele factoren die bij de planontwikkeling als beperkend worden gezien: mogelijk blijvende vestiging van het bestaande tankstation onder het gebouw en beperkte vervanging van de blauwe vliesgevel als gevolg van budgettaire randvoorwaarden.
Tenslotte blijkt dat in tegenstelling tot het vooraf aangeleverde materiaal nu sprake is van een enorm ledscherm op de zuidelijke kopgevel.
Reactie van de commissie:
De commissie is niet overtuigd dat de voorgestelde keur aan ingrepen zal leiden tot het heldere en eenvoudige gevelconcept dat kenmerkend is voor dit gebiedstype. Eerder ziet zij hier een complex en nodeloos ingewikkeld geheel van fragmentarische ingrepen ontstaan die alleen vragen oproept en geen samenhangend nieuw beeld van het gebouw creëert. Zo valt niet in te zien hoe de luchtsingel (een tijdelijk element in het stedelijk weefsel) definitieve ingrepen in het gebouw kan rechtvaardigen als deze ingrepen niet op zichzelf (zonder luchtsingel) een begrijpelijke eenheid vormen. Bijvoorbeeld de ingreep aan de noordgevel vormt een concrete illustratie bij deze vraag: de prominente entree die daar wordt voorgesteld aan de achterkant van het gebouw (met het spoor in de rug) is mogelijk nog te rechtvaardigen uit de aanwezigheid van de luchtsingel; bij verdwijnen hiervan rijst echter de vraag of de stedenbouwkundige context een entree aan die zijde van het gebouw enig bestaansrecht geeft. Waar de criteria voorschrijven dat ingrepen hier binnen stramien en karakteristieken van de oorspronkelijke gevelindeling moeten passen, kan de commissie niet instemmen met de wijze waarop de travertin schijven prominenter worden gemaakt door deze te laten zweven nu ze worden verlengd bij het laten vervallen van het rondlopende zwarte kader. Het wegvallen van de inkaderende werking van het tafelblad wordt des te meer ondermijnend voor de samenhang van het gevelbeeld waar een van de natuurstenen schijven (die in het huidige gevelbeeld nogwerken als ferme boekensteunen maar in de oorspronkelijke gevel deel uitmaakten van een samenhangend gevelvlak) ongebreideld wordt doorgevouwen tot dak en kopgevel van het gebogen paviljoen op de begane grond dat hiermee zijn leesbaarheid verliest. De serre met daarbovenop de luchtsingel die dan weer tegen dit gebogen paviljoen aanschuift roept bij de commissie de dringende vraag op naar onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, naar een leesbaar onderscheid tussen hoofdvolume en ondergeschikte volumes die zich daarvan duidelijk leesbaar onderscheiden. De commissie meent dat de logica van de compositie van het na-oorlogse ensemble (compleet met tankstation) startpunt zou moeten zijn bij het ontwikkelen van een meer compacte en helder geordende serie ingrepen aan dit gebouw. Opgemerkt wordt nog dat een ledscherm zoals voorgesteld binnen de kaders van het Rotterdamse reclamebeleid niet denkbaar is.
Foto uit een boek uit mijn collectie: